U bent hier

Veestallen en lokale besturen, een moeilijk huwelijk

Bron: 
Bond Beter Leefmilieu
Wie de afgelopen weken het landbouwnieuws een beetje gevolgd heeft, hoorde van  de problematiek met de industriële veestallen die het Vlaamse platteland veroveren. Voor de ene is het een noodzakelijke investering om als ondernemer te overleven, voor de andere een industriële activiteit met grote omgevingshinder die niet thuishoort op het platteland. Als lokaal bestuur is het belangrijk om de hinder in kaart te brengen en in dialoog te gaan. 
 
Discussie op scherp
 
Het debat rond de industriële veestallen legt het hart van de politieke discussies over het Vlaamse platteland bloot. Altijd maar kleinere marges drijven boeren richting grootschaligheid. Boerderijen worden veefabrieken. Zeker in West-Vlaanderen en de Kempen is de problematiek prangend, maar ook in andere provincies sijpelt het probleem binnen. Iedereen die in de buurt van dergelijke bedrijven woont kan meespreken over de omgevingshinder die ze meebrengen. Een niet aflatende stroom vrachtwagens die af en aan rijden, geurhinder, stikstofdepositie in natuurgebieden en gezondheidseffecten voor omwonenden. In sommige streken wordt de situatie stilaan onhoudbaar. Vaak veroorzaakt het  hevige conflicten tussen omwonenden en de ondernemer in kwestie.
 
Evenwicht
 
Het lokaal bestuur danst vaak op het slappe koord. Inwoners hebben recht op een gezonde en leefbare woonkwaliteit. Ook landbouwondernemers verdienen een plaats om hun activiteiten te ontplooien. Een belangrijke nuance in het verhaal is dat het niet zozeer de individuele grootte van een stal is dat een probleem vormt, wel de de hoeveelheid vee in een bepaald gebied. Veel industriële veestallen bij elkaar in een dorp of in een bepaalde regio zorgen voor een cumulatieve overlast. Er is dus nood aan een gebiedsgerichte aanpak.
 
Vergunningen met visie 
 
Om deze problematiek goed te begrijpen is het aan te raden voldoende gegevens te verzamelen. Hoeveel vee is momenteel aanwezig in welk gebied? Welke omgevingsdruk wordt momenteel veroorzaakt? De gemeente Hoogstraten en Wuustwezel gaven reeds het goede voorbeeld en lieten door VITO een studie uitvoeren die het probleem uitvoerig in kaart bracht. De studie bracht aan het licht dat de geurhinder veel sterker was dan gemodelleerd in de milieuvergunningsaanvraag. Zelf een bevraging uitvoeren bij de inwoners van de gemeente kan duidelijke inzichten brengen in de vraag of er vandaag al hinder is, en of er een draagvlak is onder de bewoners voor het ontplooien van dergelijke industriële veeproductie activiteiten. 
 
Ook in dialoog gaan met naburige gemeenten, de provincie en de Vlaamse regering is essentieel. Hinder stopt immers niet bij de grenzen van de eigen gemeente. Al deze gegevens samenbrengen vormt de basis van een vergunningenbeleid dat met de juiste visie aangenaam wonen en gezond ondernemerschap met elkaar verzoent.
 
Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen: