U bent hier

Hoe moet de stad er na de coronacrisis eigenlijk uitzien?

Bron: 
De Morgen 23 september 2020
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publisch.be.

Hoe moet de stad er na de coronacrisis eigenlijk uitzien? En welke gevolgen heeft de pandemie nu al? Voor techondernemer Aline Muylaert en econoom Geert Noels is het duidelijk: onze steden moeten zich heruitvinden. ‘Opera op het basketbalpleintje? Waarom niet?’

JOANIE DE RIJKE

Stilte in de straten, tsjilpende vogels rond de pleinen, opvallend zuivere lucht in hartje Brussel... De transformatie die de grote steden deze lente ondergingen, zette ons massaal aan het denken over de rol van de stad ná het virus. Terugkeren naar het oude normaal zit er alvast niet meer in, zoveel is duidelijk. En het nieuwe normaal, wat dat ook precies mag inhouden, zal vroeg of laat weer overgaan in een ander nieuw normaal. Maar dat Covid-19 de manier waarop we in onze steden leven, werken en bouwen voorgoed zal veranderen, is een feit.

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open Vld) wil het beter doen dan vóór de crisis en zette het project ‘De stad na corona’ op poten waarin zeven experten hun licht laten schijnen over de toekomstige uitdagingen en oplossingen. Wij spraken met twee van hen: econoom Geert Noels en Aline Muylaert van CitizenLab, een onlineplatform voor burgerparticipatie. “In het begin van de coronaperiode merkte ik dat er veel solidariteit in Brussel was”, zegt de 27-jarige onderneemster. “De mensen babbelden meer met elkaar, er waren initiatieven om samen mondmaskers te naaien. Het was een direct positief gevolg van de quarantainemaatregelen. Maar nu zie ik dat de mensen eerder naast elkaar zijn gaan leven, ieder in zijn eigen bubbel. Er is minder dialoog tussen de verschillende bevolkingsgroepen.”

Geert Noels: “Ik heb een leven in de stad gehad, maar heb er nadien bewust voor gekozen om aan de rand van een kleine stad te gaan wonen, in Lier. Toen ik deze zomer op een van de warmste dagen in Mechelen moest zijn, merkte ik goed hoe verstikkend de hitte in de stad was. Terwijl het op het platteland goed te doen was. 

“Tijdens de lockdown bleek hoe weinig aandacht er de laatste 30 jaar is besteed aan de vergroening van de stad. De behoefte aan rust, aan plekken waar je kan nadenken, wandelen of wat dan ook, heeft tijdens corona bij veel mensen de ogen geopend, wereldwijd. In alle steden is er een zekere stadsvlucht op gang gekomen. De steden gaan zich dus moeten heruitvinden. Door corona maar ook door het klimaat.”

Wat zou u het eerst veranderen in de stad van de toekomst?

Geert Noels: “Het klinkt misschien onnozel, maar met mijn eigen jeugd in gedachten zou ik veel meer speelpleintjes en voetbalveldjes willen inrichten. Er is een schrijnend gebrek aan plaatsen voor jongeren waar ze zich kunnen uitleven, aan sport en spel kunnen doen. Terwijl er veel plekken in de stad zijn die daarvoor kunnen worden gebruikt. Het hoeft niet veel te kosten, zet op een stuk wasteland een bordje neer dat er gevoetbald mag worden, de rest gaat vanzelf.”

Aline Muylaert: “Mijn droom is dat er meer geïnvesteerd wordt in de wijken. Met mensen die zorgen dat het contact tussen de bewoners versterkt, dat de sociale controle toeneemt en de eenzaamheid afneemt. Ik geloof sterk dat het een wereld van verschil zal maken.”

Tijdens de pandemie is ook duidelijk geworden dat steden meer moeten investeren in wandel- en fietsverkeer.

Noels: “Kijk naar Amsterdam. Ik heb er gewerkt tussen 2000 en 2008, dus ik ken de stad wel een beetje. Ik ben geboren in Antwerpen en heb er een groot stuk van mijn jeugd doorgebracht. Beide steden zijn vergelijkbaar qua mentaliteit en economie, maar Amsterdam loopt vijftien jaar voorop in het stimuleren van wandel- en fietsverplaatsingen, met veel aandacht voor pleintjes en groene plekken. Dat zijn hoopvolle beelden waar ook wij naartoe kunnen.”

Muylaert: “Nu, er is de afgelopen maanden veel veranderd in Brussel. Er zijn meer fietspaden gecreëerd en het aantal fietsers is dan ook toegenomen. Tegelijk is er meer agressie van autobestuurders tegenover fietsers; daar is nog heel wat dialoog nodig. Het zijn ontwikkelingen die door corona zijn versneld en waarvan we nog lang niet aan het einde zijn.”

Noels: “Je hoeft geen groene fundamentalist te zijn om in te zien dat corona op sociaal en gezondheidsvlak heel veel nadelen heeft opgeleverd, maar dat de lucht- en geluidskwaliteit en daarmee de leefbaarheid van de steden is toegenomen.”

Veel mensen hebben de afgelopen maanden het openbaar vervoer vermeden en kozen bewust voor de auto. Terwijl steden net minder auto’s willen. Hoe krijg je een centrum meer autovrij?

Noels: “Als je de juiste infrastructuur voorziet, nemen mensen graag de fiets of gaan ze te voet. Je kunt auto’s niet uit de stad bannen, maar de dominantie van de auto zal moeten afnemen. Dat proces is al bezig, in alle steden. In Vlaanderen merk ik nog weerstand, maar kijk naar Parijs, die stad is totaal anders dan vijf jaar geleden. Er zijn deelfietsen, deelsteps, deelscooters. Zelfs in New York, de hoofdstad van het kapitalisme en van auto’s die 30 liter per 100 kilometer verbruiken, zijn er rijstroken opgeofferd voor de fiets.”

De zogeheten vijftienminutenstad van de Parijse burgemeester Anne Hildalgo, waarbij shoppen, wonen en werken op een kwartier wandel- of fietsafstand zouden moeten gebeuren, haalde de wereldpers. Hoe zit het met de plannen bij ons?

Noels: “Het staat in het relanceplan. Maar ik denk dat je daarvoor een aantal hardere maatregelen moet nemen. De e-commercebedrijven dragen bijvoorbeeld heel weinig lasten van de negatieve gevolgen die ze veroorzaken. Je zal hen moeten opleggen dat ze de laatste paar kilometer niet elk voor zichzelf moeten realiseren, maar dat er een samenwerking moet zijn waardoor de overlast voor de stad vermindert. 

“Het kan niet zijn dat je parallelle kanalen creëert die wel gebruikmaken van de grote aanwezigheid van een bevolking, maar niet bijdragen aan de onherroepelijke kosten die een stad heeft. De winkels moeten tenslotte ook taksen betalen. Laat de e-commerce dan ook een soort van laatste kilometerbelasting betalen. Iedere automobilist die in de stad moet zijn, mag een bijdrage leveren, dat is gewoon fair. Het is een actueel thema. In alle steden is men aan het nadenken over hoe de lasten eerlijk verdeeld kunnen worden over een grotere regio.”

Hoe krijg je ondernemers terug naar de binnenstad?

Muylaert: “In Brussel zie ik positieve signalen. In bepaalde wijken wordt druk nagedacht over nieuwe concepten en de opstart van nieuwe zaken door lokale winkeliers. Dat hoeft niet meteen in een vijftienminutenstad gekaderd te worden, maar het komt in de buurt. Misschien zal de Nieuwstraat met de grote ketens niet meer dezelfde toekomst hebben door de onlineverkoop, maar de kleine winkelier met een speciaal concept heeft nog wel een toekomst, daar ben ik zeker van.”

Noels: “Ik verwijs graag naar mijn boek Gigantisme, waarin het gaat over het Walmart-effect. Het is nog altijd weinig bekend dat er in New York geen Walmarts zijn. Ze waren er ook tegen de komst van winkels van Amazon. De New Yorkse burgemeester Bill de Blasio heeft zo beslist om de diversiteit in de stad in stand te houden, door middel van kleine winkels in plaats van de eenheidsworst die je in elke grote winkelstraat van de stad ziet. 

“Onlangs is een Walmart verdwenen in het stadje Edna in Texas. The New York Times heeft de situatie anderhalf jaar gevolgd om te zien wat de impact was. In het begin was iedereen bang dat het vertrek een negatief effect zou hebben, dat er economisch verval zou ontstaan. Maar er gebeurde net het tegenovergestelde, er kwam diversiteit op gang en daarmee meer economische welvaart. Het kan dus. Bij ons omarmt de politiek nog altijd de vestiging van grote bedrijven. Telkens als er een bedrijf dichtgaat, klinkt de roep om een Ikea. Houd die ketens buiten, vind ik. Maar daar is politieke moed voor nodig.”

Ook de rol van het kantoor is totaal veranderd sinds corona. Hoe kan het kantoor zich heruitvinden?

Noels: “Die verandering is volop bezig. Kantoren vormen een grote kost en als 40 procent van de werknemers thuis werkt, is het logisch dat je een kantoorgebouw niet langer wil huren. Tegelijk mag je niet vergeten dat het menselijk contact tussen collega’s ons productiever en efficiënter maakt. Beide factoren zitten in een leerproces. 

“We gaan niet meer terug naar het oude kantoor, maar we hebben nog wel ruimte nodig, met frisse lucht en afstand genoeg tussen de werknemers. Ik denk dat veel bestaande kantoren grote investeringen moeten doen. Dat geeft druk op de vastgoedmarkt, maar er zullen nieuwe vormen uit voortkomen. Ook aan de thuiswerkers moeten meer faciliteiten worden gegeven.”  

Socioloog en ruimtelijk expert Pascal De Decker is kritisch over de toekomst van de stad. Hij zegt dat we juist grotere huizen nodig hebben omdat we meer thuiswerken en vaker thuis ontspannen.

Noels: “Als je in Mechelen, Antwerpen of Amsterdam rondloopt, dan zie je zeven of acht eeuwen geschiedenis. Al die eeuwen heeft de stad het overleefd, met ziektes als de pest en de Spaanse griep. De auto is de grootste verandering geweest in de steden, niet de ziektes. We moeten daar dus niet te pessimistisch over zijn. De stad zal er altijd zijn, mét winkels en cafés, dat zal niet verdwijnen.”

Muylaert: “De laatste decennia verplaatsten veel activiteiten zich naar de rand van de stad; het zogeheten donut-effect. Het centrum stierf daardoor een beetje uit, maar dat creëerde ook nieuwe kansen voor artiesten of mensen die het minder breed hadden. 

“Wij zijn een groeiend bedrijf met 25 mensen en we zitten pal tegenover de Beurs in Brussel, in een tijdelijk gebruik van drie jaar van een gebouw dat binnenkort verbouwd zal worden. Dergelijke initiatieven zorgen ervoor dat het centrum van de stad zich opnieuw zal heruitvinden. Die grote ketens aan de rand zullen weer verdwijnen. De focus zal opnieuw op het centrum liggen, waarbij het voor kleinere bedrijven aantrekkelijk wordt omdat de vastgoedprijzen zullen dalen.”

Noels: “Een stad wordt een magneet voor talent door diversiteit, op het vlak van economie, architectuur, cultuur, noem maar op. Maar daar heb je beleid voor nodig. De steden kunnen hun cultuursector ondersteunen door de voorstellingen naar buiten te halen. Niet langer in een zaal, maar op verschillende kleine podia in de stad. Zo zou je meteen stevig de hand reiken naar bevolkingsgroepen die totaal niet in contact staan met onze cultuur. Opera is een van de meest elitaire cultuurvormen in de stad. Ook een van de mooiste. Corona biedt de mogelijkheid om de opera eens op andere plaatsen te tonen.”

De opera op het basketbalpleintje?

Noels: “Waarom niet? Ik ken de operaorganisatoren niet, maar ik ben er zeker van dat ze het graag zouden willen.”

Muylaert: “Wij organiseren met CitizenLab veel projecten rond burgerparticipatie. Dat gaat onder andere over een rondvraag wat de ideeën zijn voor de wijk waarin je woont en hoeveel geld daar aan kan worden gespendeerd. Daaruit blijkt dat de mensen ook zelf vragende partij zijn voor activiteiten op de pleinen, in de publieke ruimte. Dus moet je er als stad voor zorgen dat je die vraag ook connecteert aan cultuur en het zo minder elitair maakt.”

Als je dat breder trekt, hoe kun je onze democratie dan aanpassen aan de nieuwe digitale wereld?

Muylaert: “De grootste uitdaging vandaag is hoe je het overlegaspect digitaal krijgt. We praten met elkaar via Zoom en dergelijke, maar het mag niet allemaal gereduceerd worden tot een like-democratie. Dus moeten we nadenken hoe we de bubbels doorbreken op de sociale media, hoe we de haat op sociale media kunnen tegengaan en hoe de mensen elkaar straks digitaal gaan ontmoeten. Zover zijn we nog niet, eerst moet de overheid investeren in digitale vaardigheden. Want vier op de tien Belgen zijn vandaag de dag nog altijd digitaal uitgesloten.”

Wie is Aline Muylaert?

  • Geboren in 1993 in Jette.
  • Startte in 2015 mee CitizenLab op, een onlineplatform voor burgerparticipatie.
  • Studeerde in 2016 af als handelsingenieur aan de VUB.
  • Stond in 2018 met haar vriend en costichter op de 30 under 30 Europe-lijst van Forbes.
  • CitizenLab werkt momenteel samen met 200 lokale overheden wereldwijd.

Wie is Geert Noels?

  • Geboren in 1967 in Antwerpen.
  • Econoom, opiniemaker en auteur.
  • Licentiaat in de handels- en financiële wetenschappen. MBA aan de KU Leuven in 1990.
  • Startte in 2009 Econopolis op, een financieel-economisch advieshuis en vermogensbeheerder.
  • Publiceerde drie boeken, waaronder Gigantisme (2019).
  • Maakt deel uit van het relancecomité naar aanleiding van de coronacrisis.
Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen: